Picture this: je loopt op een donderdagmiddag in de stromende regen met je fiets aan de hand (want: lekke band) van de stad naar huis en je mobiel gaat. Het is het telefoontje waar je al sinds vorige week vrijdag na een sollicitatiegesprek op hebt zitten wachten. Sinds dinsdagavond weet je ook dat het geen positief telefoontje gaat worden. De Afwijzing. Heb je ‘m? Lekkere timing. “Bel ik gelegen?”, vraagt de meneer nog, die ook geen zin heeft in dit gesprek. Nou… En ik leg hem de situatie uit. Arme man, arme ik.
Als er beloofd wordt dat je ‘begin volgende week’ gebeld wordt en het is ná dinsdag 17.00 uur, dan weet je dat je het niet geworden bent. Heel simpel. Het bedrijf is dan in gesprek met degene die het wel geworden is – kijken of ze eruit komen – en dan is het een kwestie van de rest afwijzen. Daar kan zomaar een aantal dagen overheen gaan. Vandaar Mijn Telefoontje op donderdagmiddag. Even diep ademhalen en daar gingen we dan.
Even tussendoor: het ging om een communicatiefunctie bij een non profit organisatie. Het gesprek was geweest tussen mij (da’s duidelijk) – Pauli de communicatieprofessional – en twee communicatieadviseurs. Je zou denken dat daar de beste gesprekken uit voortkomen. Toch? Ik was er in ieder geval met een goed gevoel weg gegaan. Het was een prettig gesprek; ik had voor een luchtige ijsbreker gezorgd, het was eerder een echt gesprek dan een vraag- en antwoordsessie (een van mijn persoonlijke sollicitatiegesprekdoelen), ik had zelf ook intelligente vragen gesteld, prima (in mijn ogen) antwoorden gegeven en, last but not least, ik was gewoon lekker mijn enthousiaste zelf geweest. Een van mijn grootste pluspunten.
Weer terug naar die arme meneer. De directeur, bleek. Hij was zelf niet bij het gesprek aanwezig geweest, maar had feedback gekregen van de dames. Ze hadden niet 1, maar zelfs 3 redenen genoemd waarom ik niet de juiste kandidaat was. Het was maar goed dat ik net op dat moment een schuilplaats vond. Dat ging natuurlijk niet echt werken; zo met die lekke-band-fiets in de regen je drie afwijzingsredenen aanhoren.
Wat er toen volgde heb ik niet vaak meegemaakt. De directeur (klinkt beter dan ‘die arme meneer’) nam alle tijd voor mij. We hebben zeker wel een kwartier aan de telefoon gehangen. Hoe ‘mis’ uiteindelijk het sollicitatiegesprek was gegaan, zo goed verliep dit afwijzingsgesprek. De eerste reden was dat ik niet goed in het team zou passen. Tja, dat is zo’n reden waar je niets aan doet, daar moet je niet over doorpeinzen, dat is een gevoel. En als dat gevoel niet goed zit, dan kun je daar ook maar beter niet werken. Aanhoren en door.
De andere twee redenen klonken gek genoeg alsof het over heel iemand anders ging. Ik, met zo’n struisvogelblik, van: ‘pardon?’. Ik ben niet van het lang doorzagen over het waarom je bent afgewezen, maar iets in mij maakte dat ik dat deze keer wel deed. Het klopte gewoon niet. Of zij hadden mij compleet niet begrepen, of ik hen niet. Ergens was het fout gegaan. Met communicatie heb je altijd twee of meer partijen en je hebt altijd ‘ruis’. De kunst is daar doorheen te prikken en dat was me dus niet gelukt. Ik rekende dat mezelf aan en dat zei ik hem ook. Hij was er stil van. Want het was zijn mensen dus ook niet gelukt. Alleen zei ík het hardop. Bij mij werd het inmiddels steeds duidelijker dat ik daar niet paste. En dat vind ik altijd fijn om te weten, want dan kan ik verder.
Ik bedankte hem zeer voor de tijd die hij in mij gestoken had. Het was echt een fijn gesprek geweest. Hij vertelde me dat hij dit het leukste afwijzingsgesprek ooit had gevonden. Hij eindigde nog met te zeggen dat het ‘aan mijn enthousiasme niet had gelegen’, want die was aanstekelijk geweest. Ik zei dat ik dat nou mooi van hem vond: altijd eindigen met iets positiefs. Dank u wel meneer! Waarop hij zei: “gesproken door een echte communicatie professional”…