Rondreis IJsland, februari-maart 2023
We zijn inmiddels alweer een tijdje terug van onze wáánzinnige reis naar IJsland. Mijn zoon Marnix en ik: op roadtrip door dit prachtige ‘land van vuur en ijs’. Het is een belofte die ik mijn beide kinderen heb gemaakt: met elk afzonderlijk een trip naar keuze, binnen Europa. Een van de betere cadeaus die je jezelf (en natuurlijk je kind) kunt geven, geloof me. Met een citytrip doe je Marnix geen plezier, dat moest iets sportiefs worden. Nou, dan kun je ‘m gelijk al invullen: té sportief werd het ‘m dan weer niet voor mij 😉 Een rondreis door mooie natuur was de gulden middenweg. Schotland stond hoog op het lijstje, maar ineens wisten we het: IJsland! Rándje Europa, maar eerlijk is eerlijk: nog steeds Europa. En weet je wat? Ik heb gewoon een reisverslagje geschreven. Omdat het een fantastische reis is geweest, het een ongelooflijk mooi en veelzijdig land is - en ik dat iedereen kan aanraden - en omdat het een onvergetelijke reis was van moeder en zoon.
Dag 1, zondag
Op zondag vlogen we naar Keflavik, het vliegveld zo’n 40 minuten rijden van Reykjavík, aankomst 15.30 uur. Huurauto opgepikt; een 4x4 Dacia Duster en dat was mooi, want dat was een upgrade van de Suzuki Jimny die ik had geboekt. Het weer was grijs en nattig, daar waren we al op voorbereid. Op naar ons eerste hotel: Blue View Cabins in Reykholt. We waren niet veel van plan, gewoon ‘aankomen’, beetje wennen, je kent het. Maar ja, onderweg kwamen we gelijk al een krater tegen: de Kerid vulkanische krater, zo’n 3000 jaar oud. Zo mooi! Met een bevroren meer erin. Bovenop de rand geklommen, Marnix nog helemaal naar beneden, enkele ‘insta vs reality’ foto’s genomen en vooral: genieten. Want deze stond niet eens in de planning, wauw wat een goed begin. Daarna een korte stop bij de supermarkt, aangezien ons eerste hotel geen ontbijtservice had. Het hotel bestond uit schattige, losstaande cabins/cottages, met hottub en een prachtig wijds uitzicht. Ik had online al voor die avond restaurant Mika gereserveerd, één van de twee restaurants in het kleine plaatsje en volgens Tripadvisor de beste. Dat bleek een goede zet, want toen we weggingen stond er tot aan buiten een rij! Natuurlijk kwamen we naast een Nederlands stel te zitten, ook uit de Randstad. Die avond was het te bewolkt voor het Noorderlicht, helaas. We zagen het slechts ietsies door de wolken heen. Dit zou toch wel een van de hoogtepunten van onze reis zijn. Het was extra balen, want het was letterlijk dezelfde dag dat voor het eerst in Nederland het Noorderlicht te zien was!! Enfin, nog geen paniek, we hadden nog een aantal avonden.
Kerid vulkanische krater (bovenop de rand hebben we ook gelopen)
Onze cabin met hottub
'Insta vs reality'
Dag 2, maandag
Vanuit Reykholt kun je de zogenaamde ‘Golden Circle’ uitstekend bereiken. In de Golden Circle vind je een paar grote kopstukken zoals Geisir, grootse watervallen en de breuklijn tussen de Noord-Amerikaanse – en Euraziatische continentale platen. Maar op deze dag stond eerst een snowmobil trip op de planning. Randje eng, tikkie spannend. Warm pak aan en met een soort bus/megavoertuig met enorme banden op weg naar het vertrekpunt. Al gauw zagen we niets meer van de bewoonde wereld en werden we omringd door bergen met sneeuw. Prachtig! En dan de sneeuwscootertocht: met z’n tweeën op 1 scooter. Dat was pittiger dan we dachten! Door het relatief warme weer was de sneeuw op veel plekken ‘slush’ geworden en dan moet je daar met volle vaart doorheen anders kom je vast te zitten. Niet aarzelen dus. En met een zicht van 50 meter vond ik dat retespannend. Maar ook super gaaf 😀 Marnix heeft uitstekend gesneeuwscooterd. En alhoewel het uitzicht op de top minder dan 10 meter was (je zag gewoon niet meer waar de grond ophield en de lucht begon, zie hiernaast) was het uitzicht vanaf het verzamelpunt adembenemend. Alleen maar bergen, sneeuw, prachtige luchten en een paar mensen in oranje pakken.
Gemeente Bláskógabyggð -
Het vertrek- en eindpunt van de sneeuwscootertocht
Op de terugweg met dat megavoertuig kwamen we na een enorme klap nog vast te zitten. Vond ik spannend, maar na die sneeuwscootertocht was eigenlijk niks meer écht spannend. Beetje heen en weer wrikken en we kwamen weer los. In de bus natuurlijk leuk contact gehad met een, jawel, Nederlands stel. Er zaten zelfs Portugezen in ons groepje! Maar goed, dat Nederlandse stel deed alle excursies vanuit Reykjavík. Ze vertelden dat ze vaak naar een soort bar gingen, eigenlijk meer een bibliotheek met bar, waar elke avond stand up comedy was, een tip! We houden het in de gaten. Hun manier van IJsland verkennen kan natuurlijk ook, maar wij vonden de vrijheid van onze eigen auto en onze eigen tijd indelen een stuk prettiger. En als je in hotels verblijft midden in de natuur, dan dompel je je pas echt onder in het land.
Het weer was inmiddels prima te doen: beetje grijs, maar droog. Broodje opgepeuzeld en op naar het Thingvellir National Park waar we de machtige Gullfoss waterval hebben ervaren. Zo’n waterval ervaar je: je ziet ‘m, je hoort ‘m, je voelt ‘m en… je wordt er nat van. Alles in IJsland is trouwens prima aan te rijden, veel ligt aan de hoofdweg, de nr. 1, en overal zijn keurige parkeerplaatsen en toiletten en plekken waar je iets kunt eten en drinken.
Gullfoss waterval
Bordje bovenaan een plek waar je serieus naar beneden kunt storten. Niet om dáárvoor te waarschuwen, maar dat je de bloemetjes niet vertrapt 😉
Vervolgens naar Geysir, een stukje van 10 minuten – dat is het enige stukje dat ik gereden heb 😉 Heet water van zo’n 80-100 graden Celsius dat om de zoveel tijd de aarde uitschiet. Heel gaaf om te zien. Big boy Geysir zelf is al inactief sinds 2000, maar de Strokkur spuit om de 5 à 8 minuten. Kun je gewoon lekker op wachten voor je filmpje en daarna alleen maar genieten zonder het nog te moeten filmen of fotograferen. Dat deden we overal: even alles op je laten inwerken: foto’s en filmpjes maken en hup: beleven. Marnix en ik blijken wat reizen betreft heel goed op elkaar afgestemd te zijn: we proppen zoveel mogelijk in 1 dag, rijden gerust een stuk om en gooien gerust de planning overboord om onverwachte dingen te beleven. Zo hebben we als afsluiter van deze dag nog een waterval gezien: de Faxi (Vatnsleysufoss). Hij was eigenlijk afgesloten maar volgens de Nederlanders die daar net weggingen prrrrima te doen. Dus gedaan 🙂
’s Avonds hebben we weer gegeten in restaurant Mika. Geen Noorderlicht, het was weer te bewolkt.
Pruttelende aarde
Faxi waterval
Dag 3, dinsdag
We verlaten de cottage en rijden naar het volgende hotel, met onderweg van alles op de planning. Allereerst de Rangárþing eystra waterval. Eigenlijk zijn het er 3, als je de moeite neemt om nog een stukje verder te lopen. Ik had gezien dat je hier achter de waterval kon komen, maar ik had even geen rekening gehouden met het jaargetij. Was natuurlijk afgesloten omdat er nog te veel ijs lag. Verder nog achter wat rotsen geklommen, wat altijd leuk is.
Rangárþing eystra watervallen
Ja, nee. Kan echt niet in de winter.
Nope.
Vervolgens naar de Skógafoss waterval, ook wel bekend van het tv programma ‘Het perfecte plaatje’. Werkelijk waar schítterend! Onderaan overvalt de grootsheid van dit gevaarte je. Wederom: het aanzicht, het geluid, die kracht van dat water; het is zo indrukwekkend. En ik had ‘m al gezien: een enorme trap naar boven. Oh zucht. Maar ja, je bent daar nu eenmaal en dus heb ik alle beperkende gedachten opzij gegooid en zijn we naar boven geklommen. Marnix al huppelend la la la en ik al zuchtend en in stilte. Ik beklim liever rotsen en andersoortige paden dan trappen, ugh. Halverwege de trap ook een Nederlandse moeder met haar 2 tienerkinderen. Zegt de broer tegen de zus (moeder was al verder): “Wat een kútidee was dit ook weer”, hahaha. Maar goed, boven dan: ook weer zo mooi! En gewoon nog een heel stuk verder lopen hè, langs de Skógaá rivier, want: “als je er eenmaal bent”.
Skógafoss waterval, dat slingerpad is De Trap
'Living my best danger'
Dit is bovenop de waterval
Hier hebben we nog een stuk verder gelopen, ook prachtig
Door naar Sólheimasandur, waar midden op de grote, zwarte vlakte een vliegtuigwrak ligt. In 1973 stortte daar het Amerikaanse vliegtuig de Douglas DC-3 neer. De precieze oorzaak blijft tot op de dag van vandaag een raadsel, sommigen zeggen dat het een lege brandstoftank was, anderen beweren dat het door de slechte weersomstandigheden kwam. Hoe dan ook: alle inzittenden hebben het overleefd. Het wrak vonden wij op zich niet bijzonder – het verhaal erachter natuurlijk wel – maar als je daar zo staat met alleen maar zwarte vlakte om je heen is dat toch wel indrukwekkend. Bovendien werden we getrakteerd op een snoeiharde hagelbui met daarna 2 prachtige volledige regenbogen, dus het was wel de moeite waard.
Sólheimasandur, weidste vlakte met het vliegtuigwrak
Daarna waren we eigenlijk van plan om zonder te stoppen naar het hotel in Vík te rijden, maar we hadden tijd over én het was inmiddels stralend mooi weer dus gingen we naar Black Beach – wat op de planning stond voor dag 5. Vík is de meest zuidelijke plaats van IJsland met een zwart lavastrand en de fraaie basaltkolommen van Reynisfjara. Hier zijn ze met ‘Het perfecte plaatje’ ook geweest. Ook dit was weer zo onwijs mooi; die ruige Atlantische Oceaan, de ondergaande zon, het contrast van het zwarte strand met het witte schuim van de golven, wow.
Black Beach, met schitterend, glinsterend zwart zand
En met de mooie basaltrotsen van Reynisfjara
De golf kwam soort van heel erg snel ineens
De komende 2 nachten verbleven we in hotel Katla, iets buiten het centrum van Vík. Die avond hadden we goede hoop: de app met info over het Noorderlicht gaf aan dat de kans erop aanwezig was. We wilden net het diner afrekenen toen de dame van de bediening fluisterde dat het er was. Rennen! En ja hoor, voilà, daar was ‘t. Wat een moment! Zo onbeschrijflijk mooi. Ik geloof dat we allebei bijna tranen in onze ogen hadden. Wat opvalt aan IJsland is dat iedereen met respect al deze mooie natuurfenomenen beleeft. Stil, bewonderend, op de paden blijvend. Het past bij IJsland. Maar deze avond hoorden we dan toch 1 keer een Amerikaans “Oh my god!” en gelukkig bleef het daarbij 😉
Dag 4, woensdag
Vandaag stond het Jökulsárlón gletsjermeer op de planning. Het is 2,5 uur rijden vanuit Vík, maar ook omdat de natuur overal mooi is, dus ook onderweg, en het gletsjermeer echt ongelooflijk mooi is, zeker de moeite waard. De reis er naartoe was het weer een beetje grijzig, maar toen we er eenmaal waren: stralend mooi weer met een heerlijk zonnetje en prachtige blauwe luchten met mooie wolkpartijen. En warm, bijna!
Jökulsárlón is het grootste en bekendste gletsjermeer van IJsland en volgens velen de mooiste plek op IJsland.
We waren enorm onder de indruk van het gletsjermeer. Zulk mooi helderblauw water, met drijvende ijsblokken en met af en toe in de verte een kopje boven water van een zeehond. Enorm weids uitzicht op besneeuwde bergen. En de stilte, wauw. Zo stil – en zoveel respect voor de natuur dus ook weer, want er waren echt wel toeristen – dat je alleen het kraken van het ijs hoorde.
Het is duidelijk: hier hebben we veel tijd doorgebracht.
Jökulsárlón gletsjermeer
Jökulsárlón wordt door een smalle strook land gescheiden van de Atlantische Oceaan. Deze landstrook wordt doorsneden door een rivier die het smeltwater uit het meer afvoert in de oceaan. Wanneer je op het zwarte strand aan de kust staat, zie je ijsschotsen drijven die afkomstig zijn van het gletsjermeer. Dit strand heet dan ook niet voor niets Diamond Beach.
Diamond Beach
De rivier met smeltwater tussen het gletsjermeer en de oceaan
De terugweg bestond uit: genieten van uitzichten en stoppen wanneer we wilden. Dit resulteerde in een stukje ‘off-road’ rijden, iets waar je Marnix maar zeker ook mij een groot plezier mee doet 🙂 Zo kwamen we op een plek in the middle of nowhere, als enigen, met prachtige bergen en stilte om ons heen. Onbetaalbaar.
Stukkie verderop, het was al na zessen, was Marnix al opgevallen dat daar de ‘Joda cave’ was. Joda cave? Jawel, een grot die als je vanuit binnen naar buiten kijkt de vorm heeft van Joda (van Starwars). Natuurlijk doen we dat jongen. De weg ernaartoe was… uitdagend zullen we maar zeggen. Het werd al schemerig, we waren wederom de enigen, en er waren hele stúkken met alleen maar los zand en ik dacht steeds: als we hier komen vast te zitten dan weet ik even niet wat we moeten doen. Als verantwoordelijke volwassene. En toch doen. En het was echt heel leuk, deze kleine verrassing aan het eind van de dag. Ook weer tikkie spannend om met de schemering een grot ín te gaan (doe ik ook nooit meer), maar goed, haha.
’s Avonds in een hippe burgertent in Vík heerlijk gegeten (Smidjan Brugghús). Daarna ben ik toch nog in de hottub van het hotel gegaan, met geothermisch water. Het stond verder niet op de planning, we hebben bewust de Blue Lagoon achter ons gelaten. Dat zou te veel tijd afsnoepen van de rest. Was heerlijk maar echt heet!
Joda cave
Nog een gletsjermeer waar we onderweg langskwamen
Dag 5, donderdag
De laatste volledige dag bestond uit rijden naar Reykjavík (zo’n 2,5 uur) en onderweg bezoeken wat we tegenkwamen. Eerst, bijna casually, weer een waterval, de Kvernufoss. Deze lag een stukje van de Skógafoss waterval, die we 2 dagen daarvoor al hadden gezien. Auto geparkeerd en: zullen we wel of zullen we niet, want het bleek een stukje lopen. We hebben nu al zoveel ‘fossen’ gezien, we waren bijna waterval-moe. Toch maar gedaan. En wat werden we weer beloond. Wederom hartstikke mooi, maar vooral: bij deze kon je wél achter de waterval komen! Lekker klimmen, zeiknat worden, fantastisch.
Kvernufoss waterval
Daarna weer door het Thingvellier National Park met zijn mooie met mos begroeide rotsen om de breuklijn te bekijken.
Onderweg nog wat dampende riviertjes en pruttelende modderpoelen gezien, blijft grappig en bijzonder.
We hadden nog maar weinig tijd omdat we ook nog de beroemde kerk van Reykjavík wilden beklimmen en dat kon tot half 5. Dus deze breuklijn hebben we heel ‘toeristisch’ bekeken: snel. Breuklijn, ja, mooi, daar heb je de Euraziatische continentale plaat en daar de Noord Amerikaanse, leuk, watervalletje ook weer, leuk. En weer door.
Dat mos op die rotsen overal is zo mooi!
Het gebied van de breuklijn
En toen kwamen we aan in Reykjavík: een enorme stad waar het grootste gedeelte van de IJslandse bevolking woont. We hebben het gered hoor: letterlijk klokslag 16.00 uur stonden we bovenop de Hallgrímskirkja kerk. De klok luidde goed en hard zullen we maar zeggen. Het is een bijzondere kerk, maar om hem nu echt mooi te noemen, mwah. Het is een protestantse kerk, die zijn sowieso een stuk soberder dan katholieke kerken natuurlijk. Het orgel vond ik wel heel mooi. Vanuit de toren heb je een prachtig uitzicht over de stad, de haven en de bergen in de verte. Daarna naar ons laatste hotel, Room with a View, midden in het centrum. Het bleek dus precíes boven de Hús máls og menningar bar te zijn, waar dat Nederlandse stel het over had, te grappig. Het was vast een hotspot, maar niet voor ons. Even gechilld en toen lekker rondgelopen in het centrum. Heerlijk, trendy en duur(!) gegeten bij Monkeys, precies tegenover ons hotel. Daarna een ijsje op straat, op de ‘rainbow street’.
De Hallgrímskirkja kerk
Uitzicht op de kerk vanuit het centrum, van de Pride Street
Pride street
Uitzicht vanuit de kerk over de stad
Dag 6, vrijdag
De laatste dag was de terugreisdag. Heel vroeg op (04.00 uur), want: rijden naar het vliegveld, auto inleveren en terug naar Nederland met de vlucht van 07.40 uur.
Dit was werkelijk waar een onvergetelijke reis. Niet alleen omdat IJsland zo’n ongelooflijk mooi land is, maar vooral ook vanwege de waardevolle tijd met Marnix. Bovendien is jezelf volledig onderdompelen in de natuur heerlijk. Een mens heeft dat gewoon nodig, het heeft mij fysiek en mentaal in ieder geval heel veel goed gedaan. En toen we terug waren dacht ik: IJsland heb ik nu gezien, dat kan van mijn bucketlist, ik hoef daar niet per se weer naar terug. Maar inmiddels denk ik daar anders over, heel misschien kom ik hier nog een keertje terug 🙂